Home
1 mei 2009: vertrek
IJmuiden - Dartmouth
naar Isles of Scilly
Isles of Scilly
the Celtic Sea
Cruising Cork
Baltimore-Portmagee
Alleen naar Noorden
McDaid vs. Ireland
Zuidwest Schotland
Familievakantie
Hebriden en om Noord
Met storm naar Rum
Skye en Scalpay
Onrust op de Shiants
Storm bij Cape Wrath
Storm op de Noordzee
Redding door KNRM
Terug op IJsselmeer
Nawoord
English extract
X-Yachting Magazine
Contact
Sitemap

Terug in Crinan; Corryvreckan Whirlpool

Op zondag 23 augustus werd ik om 4 uur van het vliegveld van Glasgow opgehaald door dezelfde chauffeur, John, die een maand eerder de familie van Crinan naar Glasgow had gebracht. Op weg naar Crinan reden we voortdurend door de stromende regen. Aan weerszijden van de weg stortten de watervallen zich uit de heuvels naar beneden. Het was alsof je door een heftig huilend landschap reed. John was er al lang aan gewend. Zijn stelling ”in Scotland a sunny day is a bonus day” zou mij de volgende dagen nog vaak te binnen schieten. Van de vorige rit wist ik dat we langs de meest noordelijke uitloper van Loch Fyne zouden rijden, iets noordelijker dan Inveraray waar we met de familie de Highland Games hadden bezocht. Ik wist ook dat daar de bekende Loch Fyne Oyster Bar was, waar ik misschien wat verse levensmiddelen zou kunnen krijgen. Immers, in Crinan, waar Tuimelaar hopelijk braaf aan haar boei lag te wachten, was geen echte winkel. Alleen een klein scheepsbenodigdheden winkeltje bij de jachthaven dat naast stootkussens en harpsluitingen misschien een paar pakken noedelsoep, een litertje melk en, als ik geluk had, wat diepvries vlees verkocht. Toch zou ik daar mijn bevoorrading voor de komende twee weken moeten doen. Aan de westkust van Ierland had ik al ervaren dat er nauwelijks havenplaatsen waren en dat er in de weinige plaatsen die er waren geen winkels waren. Dat zou in de kleine baaien van de Hebridische eilanden niet anders zijn. Gelukkig was de Loch Fyne Oyster Bar open en ik besteedde te veel geld aan een basis voedselvoorraadje, waaronder wild uit de wouden van Argyll. Maar het zette John aan het denken en drie kwartier later stopte hij bij een uitstekende supermarkt in zijn woonplaats Lochgilphead, een iets grotere plaats aan het Crinan Canal, waar ik in een kwartier voldoende voorraad voor de komende twee weken wist in te slaan.

Tegen zeven uur arriveerden we in een verlaten Crinan, waar ik gelukkig al gauw Tuimelaar rustig op haar mooring zag liggen. Ik had een flinke hoeveelheid bagage bij me en natuurlijk de vele plastic zakken met proviand. Uit het schuurtje bij de steiger pakte ik de buitenboordmotor en mijn zwemvest die ik daar bij vertrek had opgeslagen. Op het moment dat ik het zwemvest oppakte, blies het zichzelf op. Kennelijk met het trekkertje ergens achter blijven hangen. Dat was al de tweede keer dat dit gebeurde. En dus weer een nieuw patroon nodig: € 32,40. De dinghy die ik bij vertrek in een rek had gezet was inmiddels te zacht om mee te varen. Van de vijf luchtkamers was er nog maar één strak opgeblazen. Hoe was het toch mogelijk dat dat ding zo lek was geraakt? Er liep nog één werfbaas rond die mij aanbood om de dinghy van de werf te lenen. Wel zo gemakkelijk. Een heel oud rubberbootje, met een nog veel ouder buitenboordmotortje achterop. Maar dat motortje startte werkelijk als een zonnetje na een licht rukje aan het startkoord. Was mijn motortje maar zo oud! De bagage stortte ik in mijn eigen dinghy, die ik op sleeptouw nam naar de boot. Dan kon ik in ieder geval ’s-avonds de dinghy vast opbergen en zou ik de volgende ochtend eerder klaar zijn voor vertrek.

Ik trof Tuimelaar aan zoals ik haar had achtergelaten.

 
[Tuimelaar op de mooring in Crinan]

Zij had in die maand ongetwijfeld flink liggen hobbelen in de baai, maar daar was op deze rustige avond niets van te merken. Het enige nieuws was dat er in de kuip wat zachte donsveertjes lagen, zo te zien van een jong vogeltje dat in de kuip bescherming had gezocht. Toen ik in de kajuit afdaalde realiseerde ik mij dat ik de afgelopen vier weken eigenlijk nauwelijks aan Tuimelaar had gedacht. Ik moest er echt weer even in komen en dacht: hoe had ik dit of dat ook alweer geregeld? Gek, nadat ik het halfjaar voorafgaand aan mijn tocht vrijwel voortdurend, dag en nacht, aan het nadenken was over hoe ik al die zaakjes zou regelen. Waarschijnlijk had het deels vervullen van de lang gedroomde reis een ontspannend effect gehad en hoefde ik er nu in mijn hoofd niet zo veel meer mee bezig te zijn. Ik kon immers aan boord gaan in het vertrouwen dat er een schip lag dat volledig was toegerust voor een zeereis. 

En het was heerlijk om weer op het water te zijn en de zon te zien ondergaan achter de heuvels van Jura.

’s-Avonds verrichtte ik nog twee kleine reparaties. Daarna hees ik de dinghy aan boord en borg hem op. Ik zou hem niet meer nodig hebben, want ik had bij het watersportwinkeltje een heel goedkope nieuwe dinghy gekocht, die ik de volgend ochtend aan boord zou nemen. Dat was dan dinghy nummero drie op deze tocht! De verwachte reparatiekosten van de oude dinghy waren bijna net zo hoog als de prijs van die nieuwe dinghy en ze konden niet eens garanderen dat reparatie mogelijk was. Ik zou daarom de tocht met twee dinghies in het achteronder voortzetten, met de bedoeling om in Nederland de oude dinghy te laten repareren door de leverancier van de eerste dinghy. Dat was toch wel een service die ik kosteloos mocht verwachten, vond ik, na het verlies van de eerste dinghy en de vele lekkages aan de tweede, zelfde type, dinghy. Al met al vond ik dat ik veel te veel tijd kwijt was aan het gereed maken, opbergen en onderhouden van de dinghies. Maar ik verheugde mij op de nieuwe dinghy. Een lekker klein en handzaam bootje, dat ik veel gemakkelijker vaarklaar zou kunnen maken of wegbergen.

De rest van de avond besteedde ik aan het uitstippelen van de route. Ik had met mijn zwager Koen afgesproken dat ik hem op donderdagmiddag om 12.00 uur zou oppikken op het eiland Scalpay, vlak voor Harris, één van de noordelijkste Outer Hebrides. Een flink stuk naar het noorden, tegenover het eiland Skye. Maar iedereen zegt dat Skye zo mooi is, dus daar wilde ik ook naar toe. Op de kaart kijkend waren er eigenlijk maar twee routes naar het noorden. Het lijkt het meest voor de hand te liggen om vanaf Crinan naar het westen te varen en dan ten noorden van Jura tussen Jura en Scarba door te steken naar de open zee. Vervolgens een noordwestelijke koers aan houden, Mull langs de zuidzijde passeren en dan langs Iona naar het noorden draaien. Maar gelukkig herinnerde ik mij tijdig het bestaan van de huiveringwekkende Corryvreckan whirlpool, die juist in de passage tussen Jura en Scarba ligt. Corryvreckan wordt aangeduid als één van de twee meest krachtige natuurlijke draaikolken ter wereld, waar stroomsnelheden van meer dan 10 knopen ontstaan en bovendien een sterke verticale zuiging. Wat is er aan de hand? Op deze plek, waar het water toch al met kracht door de doorgang stroomt, staat op de 70 meter diepe bodem plotseling een zuil, een pinnacle, die tot een diepte van “slechts” 30 meter omhoog rijst. De kracht van het stromende water dat in de diepte langs dit plotselinge obstakel giert veroorzaakt het draaikolk effect. George Orwell verbleef op Jura tijdens het schrijven van “Nineteen Eighty-Four”, juist op het punt dat uitkijkt op Corryvreckan. In die tijd, in 1947, maakte hij met een neefje en nichtje een tocht met een klein bootje. Nadat door het geweld van het water de buitenboordmotor van de boot was afgeslagen werden ze bijna de draaikolk ingezogen. Ze wisten zich nog net als schipbreukelingen aan een rotseilandje vast te klampen, van waar ze door een kreeftenvisser werden gered. Maar er zijn ook historische figuren die het niet hebben overleefd:

“Corryvreckan is named after a Viking, Bhreacan, who anchored his boat here for three days and nights with a rope woven from the hair of virgins. Unsurprisingly, the rope parted under the strain, casting doubt on the status of one of the contributors, and Bhreacan drowned.” (uit: Footprint, Scotland Highlands & Islands)

“The sea begins to boil and ferment with the tide of flood, and resembles the boiling of a pot; and then increases gradually, until it appears in many whirlpools which form themselves in sort of pyramids and immediately after spout up as high as the mast of a little vessel and at the same time make a loud report. … There is a short period at slack water when it is safe to sail through the Corryvreckan but the timing has to be accurate. Even then, the turgid eddies, sudden movements and whorls sucking at the surface as the water spills over the irregular rock formations deep below create a palpable sense of menace.” (uit: The Scottish Islands, Hamish Haswell-Smith) 


[Gulf of Corryvreckan, links Jura, rechts Scarba]

Genoeg reden om een andere route naar het noorden aan te houden, namelijk ten oosten van Jura en Scarba en vervolgens eerst langs de oostzijde van Mull en dan langs de noordzijde van Mull, door de Sound of Mull, naar het westen draaiend. Met een beetje rekenwerk kon ik vaststellen dat als ik maandag om half één ’s-middags zou vertrekken, het tij met mij mee zou reizen en ik waarschijnlijk gedurende acht uur stroom mee zou hebben en in één keer de gehele Sound of Mull met tij door zou kunnen varen.

Het was daarvoor wel van belang om volgens plan te vertrekken, dus de volgende morgen stond ik tijdig op om Tuimelaar zeilklaar te maken. Huikje eraf, hoes van de rolfok naar beneden, radardome monteren, Nederlandse vlag in het achterstag, fokkenschoten aan dek en vastzetten. Vervolgens op de motor naar het wiebelige drijvende ponton bij de werf en het winkeltje. De geleende dinghy bond ik weer aan het ponton vast. Ik kon daar ook water innemen, diesel tanken en de nieuwe dinghy aan boord nemen. En natuurlijk betalen voor de maand op de boei.

De tocht naar en door de Sound of Mull verliep geheel volgens plan. Het was grotendeels mooi helder weer (een bonus day kennelijk) en de gehele tocht voer ik ruime wind met een snelheid van rond de acht knopen.


[Lekker zeilen, Sound of Mull]

Tijdens een regenbui zag ik naar het noorden kijkend een volledige regenboog. 


[Volledige regenboog, Sound of Mull]

Om acht uur ’s-avonds kon ik een mooring oppikken in de haven van Tobermory aan het einde van de Sound of Mull. Ik nam niet de moeite om aan land te gaan in dit plaatsje dat wordt aangeduid als “one of the loveliest and best-known small towns in Scotland.” Maar een fotootje van het havenfront bij het vallen van de avond maakt dat misschien goed. 


[Tobermory in de avond]

De hele nacht hoorde ik het geraas van een waterval die zich vlak bij mijn ligplaats in de haven stortte.

 
[Waterval in Tobermory Harbour]