Home
1 mei 2009: vertrek
IJmuiden - Dartmouth
naar Isles of Scilly
Isles of Scilly
the Celtic Sea
Cruising Cork
Baltimore-Portmagee
Alleen naar Noorden
McDaid vs. Ireland
Zuidwest Schotland
Familievakantie
Hebriden en om Noord
Storm op de Noordzee
Redding door KNRM
Terug op IJsselmeer
Nawoord
English extract
X-Yachting Magazine
Contact
Sitemap

2 tot 5 mei: IJmuiden - Dartmouth

Al een half jaar tevoren hadden Egbert en ik in email-correspondentie afgesproken dat het wachtschema zou zijn: 2,5 uur op, 2 uur af, zodat we steeds een half uur samen zouden zijn en 2 uur alleen. Dan spreken we elkaar tenminste ook af en toe, anders wordt het wel erg ongezellig. Ongeveer ter hoogte van Katwijk lieten we het wachtschema ingaan en ik dook als eerste in mijn slaapzak. Zeilkleding uit, pyjama aan, en echt even helemaal afstand nemen van het zeilgebeuren, anders rust je niet uit. Met vol vertrouwen dat Egbert Tuimelaar alleen kon zeilen. We hebben nooit eerder samen gezeild, kennen elkaar eigenlijk ook niet zo goed, maar het voelde meteen goed.

We moesten tegen de wind in. Dat bleek maar het begin, want tot aan Dartmouth bleef het kruisen. Tijdens mijn wacht passeerden we de Nieuwe Waterweg, altijd een moeilijk gebied met veel grote schepen die naar binnen of naar buiten varen. Bovendien duidelijk zichtbaar wat je in de krant leest: veel werkeloze grote schepen voor anker op de rede voor Rotterdam. 's-Nachts bij Goeree herhaalde zich dat beeld: ook hier een veld met lichtjes van op de rede geankerde schepen. We bleven kruisen en na de nacht kwam een grauwe morgen voor Zeebrugge en Oostende. Precies zoals ik me dat van jaren geleden herinner: altijd grauwe lucht, grauwe zee en tegenwind en altijd een ferry die je pad kruist. En in de verte aan het strand die belachelijk hoge flat tussen de gebouwen van Oostende (Zandvoort heeft ook zoiets). De autopilot bleek goed te werken. Tijdens zijn wacht bestudeerde Egbert zijn werking en constateerde dat hij inderdaad self learning was. Hij past zich aan aan de reactie snelheid van het schip, die op iedere koers weer afhankelijk is van wind, golven en zeilvoering.

Wij raakten in het ritme van onze wacht, maar constateerden ook dat 2 uur slaap eigenlijk te weinig is. De tweede nacht liet ik Egbert 6 uur slapen. Zo'n jonge vent met zo'n drukke baan heeft dat nodig, dacht ik, en voor mij was het een goede voorbereiding: ik wilde immers solo zeilen. Toch veiliger om dat eens te proberen met een solide maat onderdeks als back-up. We hadden uitgerekend dat we zondagmorgen bij Duinkerken konden zijn en dan het kanaal zouden oversteken; een kritiek moment in verband met het vele scheepvaartverkeer door die nauwe zeestraat. Maar we moesten nog tot de avond kruisen voor het zover was. Het zag er naar uit dat de stroom tegen zou keren op het moment dat we het Nauw van Calais door moesten. Dat zou te veel vertraging opleveren, want al kruisend zouden we niet tegen die stroom in kunnen varen (ongeveer drie knopen stroom tegen). Omdat ook de wind afnam hebben we gedurende 2 uur de motor bijgezet (we moesten ook stroom draaien, 1 uur per etmaal) en we kwamen net op tijd door het Nauw en voorbij Folkestone.

Een grote irritatie tijdens de tocht was het feit dat de jerrycans met extra brandstof bleken te lekken. De hele reis was de kajuit verzadigd met een dieselgeur van de diesel die uit de jerrycan wasemde. Ondanks een schoonmaak actie van Egbert bleef de dieselgeur bij ons. Ik plaatste de trechter in de vulopening van de tank op het moment dat die zich aan loef bevond om de jerrycan in de tank te legen, maar toen ik begon te schenken verwaaide de diesel uit de trechter en in mijn gezicht. De diesel in zee gieten is geen optie in deze milieubewuste tijden, dus dan meer weer in de stank verder zeilen. De jerrycan lieten we nu aan dek staan, wat de situatie iets verbeterde.

Het was zondagavond en zwaar naar stuurboord hellend, met één rif en een gedeeltelijk ingerolde genua, maakte ik een pasta maaltijd klaar. Maar over stuurboord varend blijk je niet zoveel grip te hebben in het kombuis en nadat ik Egbert zijn bordje eten had aangereikt en mijn eigen bordje had opgeschept gleden mijn laarzen helemaal naar stuurboord, ging ik zelf onderuit en vloog de macaroni door de lucht om eerst in mijn haar en daarna op de vloer te landen. Alles toch maar weer op mijn bord geschept en opgegeten. Het smaakte prima.

De eerste periodes "af" sliep ik op de matras in de punt van boot. Die plek had ik tot eigenaarshut bestempeld. Maar naarmate de wind toenam en de zeeën hoger werden, werd het daar minder comfortabel. Tuimelaar is gebouwd als een grote surfplank met een platte onderkant. Zij zal op downwind koersen grote snelheden kunnen halen (rond 13 knopen, was mij verteld), maar tegen de golven in beukend sloeg die platte bodem steeds op de golven. En in mijn eigenaarshut lag ik daarbovenop te klappen. Ik ben dus maar verkast naar een achterkooi en vlijde me, al naar gelang Egbert's keuze voor een slag naar bakboord of een slag naar stuurboord, tegen de motorkast of tegen de romp van het schip. Soms even schrikken in je slaap, als Egbert ready about schreeuwend besloot om mij een schuiver naar de andere kant te laten maken. Gelukkig had ik voldoende gelegenheid om mij te revancheren. Het was een genoegen om Egbert daarboven te horen rommelen met zeilen, rif er in, rif er uit, genua groter, genua kleiner, al naar gelang de wind. Wij staken het eerste rif bij ongeveer 23 – 24 knopen schijnbare wind en begonnen bij 32 knopen over het tweede rif te denken. Egbert was ook echt aan het zeilen daarboven. Uren achtereen zat hij aan het stuurwiel om Tuimelaar optimaal te laten zeilen, hoewel dat vanwege de stuurautomaat niet echt nodig was.


[Egbert stuurt met losse pols]

Op maandag constateerden wij dat we in een routine terecht waren gekomen. Het was misschien zelfs een beetje saai. Volhouden maar, Dartmouth was ons doel en Dartmouth zouden we bereiken, op tijd voor het vliegtuig dat Egbert om 2 uur 's-middags naar Nederland terug zou brengen. Maar we hadden allebei dezelfde gedachte: waarom vinden we dit eigenlijk leuk? En ja, toch vinden we het leuk!

Het bereiken van Wight en het varen langs de Needles voelde als een mijlpaal, maar nog waren we er niet. We bleven ruim op zee om ons niet te laten overvallen door verraderlijke races voor Anvil Point of Bill of Portland . Er volgde nog een lange nacht kruisend door Lyme Bay, wat is die baai groot! Maar het was zeer bevredigend om rond 9 uur 's-morgens op dinsdagochtend met ruim 8 knopen de River Dart op te stuiven.


[Tuimelaar stuift River Dart op].

In de Shell Channel Pilot las ik "Dart Marina is upmarket and showers, bathrooms and laundry are offered and a luxury health spa, indoor pool and Jacuzzi." Dat hadden wij wel verdiend na drie etmalen op zee (69 uur om precies te zijn), dus wij zetten koers naar deze jachthaven, waar we keurig aan wal werden geholpen door twee marina stewards in rode livrei. Egbert was zeer behulpzaam met het aan kant maken van het schip en zo eindigde de eerste zeetocht van Tuimelaar. Zij had laten zien dat zij een flinke wind en zeegang aan kon en dat zij voldoende comfortabel was om dag en nacht al varend aan boord door te brengen.

Het grootste deel van deze tocht hebben we met één rif gevaren, een klein stukje met het tweede rif. De rolgenua meestal éénderde tot tweederde ingerold. Schijnbare wind van 22 tot 35 knopen. Het eerste rif legden we vanaf 23 knopen wind. Het tweede rif vanaf 32 knopen wind. De snelheid van Tuimelaar op de aandewindse koersen was tussen de 6,5 en 7,5 knoop.